Discussieboard ~ Conseil de discussion ~ Discussionboard > Schattingen ~ Evaluations ~ Estimations
BFM-67: Prijsbepaling bij bv. 50 centimes 1898 (Vlaams) I. WIENFR / L. WIENFR / L. WIFNIP / Puntjes bij oor /...
Aernout:
ik heb me vooral gebaseerd op het feit dat ik kort na het posten van dit stuk, zelf een gevonden heb.
Kortom ik veronderstel dat ze "minder" zeldzaam zijn, op basis van eigen ervaring, uiteraard.
Misschien toevalstreffer...?
Misschien een beetje meer uitleg graag bij uw redenering....
ter info:
--- Citaat van: Captain Hornet op augustus 30, 2014, 23:05:20 pm ---Ik had niet gedacht dat er al zo snel een 2e exemplaar zou gevonden worden maar niets is minderwaar.
Het bekend maken van het bestaan is dus recht evenredig met het bewust opsporen van de variant.
Een bewijs het ongerijmde. Een waarheid als een koe en een lapalissade.
AYS
Captain Hornet
--- Einde van citaat ---
mvg,
Aernout
Captain Hornet:
Gegroet
Misschien een beetje meer uitleg graag bij uw redenering...; gemakkelijker gevraagd dan geschreven zou ik zeggen maar vooruit dan maar.
Er werden 501.000 exemplaren van 50 centiemen 1898 geslagen.
Op blz 26 van "De Belgische Frank" encyclopedie van de Belgische circulatiemunten lees ik dat bij de ontmunting tussen 1924 en 1932 er 83,45% niet ingeleverd werden.
Door extrapolatie zou dit ongeveer 418085 resterende stukken van 50 Ctn 1898 moeten zijn. Gezien dit jaartal bij de oudere stukken (ook de zilveren stukken van Albert I (25 jaar) behoorde en tijdens de Tweede Wereldoorlog het zilver een belangrijk metaal was, zal het werkelijke aantal van 1898 heel wat lager liggen.
Ik neem aan dat er nu nog rond de 150000 à 200000 stuks zullen beschikbaar zijn.
Een echte zeldzaamheid in aantal is het dus niet. We werken verder met het getal 200000 stukken beschikbaar. Dit rekent iets gemakkelijker.
Gezien de lange staat van dienst van dit type stukken zijn de meeste stukken van dit type goed en zelfs veel versleten.
Veel van de stukken zijn in een kwaliteit fraai en zeer fraai (-). Als je 100 stukken bekijkt zal je hooguit 10% vinden die de kwaliteit prachtig mag dragen. Dus zijn er 20000 stukken die in kwaliteit prachtig of beter zijn. De numismatische wereld is 20000 beschikbare prachtige stukken al een moeilijkheid. Er blijven dus 180000 stukken over die een lagere kwaliteit hebben.
Als we de prijs in de cataloog NB van 2011 bekijken: 2/6/20/60/150 gedraagt de markt zich wel ongeveer zoals in de cataloog beschreven.
OK de markt past zich aan aan een cataloog en een cataloog past zich aan aan de markt. Logisch maar ook iets kunstmatig.
Op basis van deze gegevens hierboven kunnen we de curve van aanbod en van vraag voor een gewoon stuk 50 Ctn 1898 opstellen.
Volgende stap!
Hoe groot is de kans dat een munt stuk van 50 Ctn 1898 de afwijken vertoond die we hierboven beschreven hebben?
Moeilijke vraag want we weten nog maar amper van het bestaan af.
Bij mijn weten is dit forum de eerste plaats waar een (select)publiek er aandacht aangeeft.
Laat ons gissen dat 5% van het totaal de afwijking(en) vertonen. Dit wil zeggen dat er nog 1000 stukken in prachtige kwaliteit met deze afwijking te vinden zijn. De afwijking op een kwaliteit fraai terugvinden is moeilijk en wordt door ons (select) publiek als twijfelachtig beschouwd en afgekeurd.
We kennen dus ongeveer het nieuwe aanbod van het aantal stukken 50 Ctn 1898 met afwijking. Het blijft natuurlijk theoretisch maar ik ben overtuigd dat mijn redenering klopt.
Nu even copie-paste van Wikipedia:
Elastische vraag
Men spreekt van een elastische vraag als de prijselasticiteit in absolute waarde groter is dan 1 (en in de praktijk meer negatief dan -1). De relatieve verandering van de gevraagde hoeveelheid is dan groter dan de relatieve prijsverandering. De gevraagde hoeveelheid reageert sterk op de prijsverandering (bijvoorbeeld bij een prijselasticiteit van -2,5: een stijging van 10% in prijs leidt dan tot een daling van 25% in vraag.)
Inelastische vraag
Men spreekt van een inelastische vraag als de prijselasticiteit absoluut gezien tussen 0 en 1 ligt (en in de praktijk dus meestal tussen 0 en -1). De relatieve verandering van de gevraagde hoeveelheid is dan kleiner dan de relatieve prijsverandering. De gevraagde hoeveelheid reageert niet sterk op de prijsverandering. Voorbeeld: bij een prijsdaling van 10% stijgt de gevraagde hoeveelheid met 5%, de waarde van de elasticiteit is dan 5/-10 = -0,5. De gevraagde hoeveelheid reageert prijsinelastisch op de prijsverandering
Een verzamelmunt in zilver is een product met een elasticiteit > 1 want het is een luxeproduct en geen product voor primaire behoeften (bv eten =brood , drinken= water, stookolie,...) in te vullen.
Nu nog de kant van de vraag naar speciale afwijkingen bekijken:
Deze groep is klein ten op zicht van het totaal aantal muntenverzamelaars. Maar deze kleine groep (=wij) is ook zeer onvoorspelbaar!
Wij gaan een inspanning (lees meer betalen, beter zoeken, sneller handelen dan een gewone verzamelaar) leveren om onze behoefte te bevredigen.
Dus kom ik aan een curve van een machtsfunctie.
Enfin dit dus even in het kort uitgelegd.
AYS
Captain Hornet
Aernout:
--- Citaat van: Captain Hornet op september 08, 2015, 21:48:08 pm ---
Enfin dit dus even in het kort uitgelegd.
--- Einde van citaat ---
Heb je ook een lange versie ;D
nee, ik snap het. denk ik...
mvg,
Laurens
Aernout:
Misschien nog eens een andere vraag.
De puntjes zijn afkomstig van de incuse slag => van het wapenschild.
Kunnen hier nog spreken van een variante, of eerder van een misslag...
Ook de graveursnaam is dit niet eerder stempelvervuiling ? (die misschien leidt naar een variante).
Graag jullie optie...
mvg,
Aernout
Captain Hornet:
Gegroet
mijn mening:
puntjes = Incuussporen zijn het gevolg van een fout tijdens het slaan = misslag.
graveursnaam = Stempelvervuiling is het gevolg van een fout tijdens het slaan = misslag
AYS
Captain Hornet
Dit was het 2500ste bericht op het forum
Navigatie
[0] Berichtenindex
[#] Volgende pagina
[*] Vorige pagina
Naar de volledige versie